College van burgemeester en wethouders van Maarssen
betreft : Voorontwerp bestemmingsplan Maarsser Bruglocaties
Postbus 11
3600-AA Maarssen

Maarssen, 26 januari 2000

Geacht college,

onderstaand doe ik u mijn reactie naar aanleiding van het voorontwerp bestemmingsplan Maarsser bruglocaties toekomen.

Met vriendelijke groeten,

( D. Korf )

SAMENVATTING

Het voorontwerp is in de gepubliceerde vorm (met de bijlagen) onaanvaardbaar, en dient op veel plaatsen gecorrigeerd, aangevuld, danwel van alternatieven voorzien te worden. Dit betreft samengevat de volgende punten, die op de volgende pagina uitgebreider worden toegelicht.

  1. De plannen zoals gepubliceerd, gaan niet uit van de bestaande waarden van het gebied om van daaruit tot ontwikkeling te komen, maar redeneren naar een van te voren vastgelegde conclusie toe ; met andere woorden het is geen objectief stuk.

  2. De bebouwing die wordt voorgesteld, is niet in overeenstemming met aard en schaal van het dorp, zulks in tegenspraak met meermalen gedane toezeggingen.

  3. De inventarisaties van huidige gebruikers en huidige waarden zijn gebrekkig en onvolledig, en hierdoor geldt hetzelfde voor de voorgestelde (en onvoldoende geconcretiseerde) compenserende maatregelen.

  4. De plannen zijn op diverse punten strijdig met de hoofdlijnen van het beleid van de rijksoverheid (ministeries van VROM. VWS, LNV en Justitie).

  5. Er is een grote tegenstrijdigheid tussen delen van de tekst en de gepresenteerde plattegronden.

  6. De tekst bevat interne tegenstrijdigheden en tendentieuze, aanvechtbare of aantoonbaar onjuiste opmerkingen.

  7. Ondanks eerder gedane toezeggingen (o.a. in 1996) is de aandacht voor groen en ecologie minimaal.

  8. Nergens wordt een globale verdeling van het gebied over wegen, woningen, recreatie en natuur voorgesteld.

  9. De als referentie genoemde wijk in Helmond is zoveel ruimer van opzet dat elke vergelijking van de bruglocaties daarmee mank gaat ; verwijzing naar Broeckland (Breukelen) en De Zwaluw (Nieuwegein) ligt meer voor de hand.

  10. Bijlage 1 bij het voorontwerp heeft een belangrijk deel van de inspraakperiode niet ter inzage gelegen (op 13 januari afwezigheid geconstateerd, na verzoeken op 18 en 24 januari op 25 januari weer ter inzage)

 

NADERE TOELICHTING

Ad 1.
Recreatief gebruik in de breedste betekenis van het woord, vormt tot nu toe de belangrijkste vorm van gebruik van het gebied. Er is een korfbalveld, een tennisbaan, speelruimte voor de jeugd (o.a. skatebaan, trapveldje en voormalige boomgaard), er zijn volkstuintjes, een postduivenvereniging en een hondenclub. Het is voor omwonende jeugd een gebied om te spelen, en voor ouderen om een wandelingetje te maken of de hond uit te laten. Al dit gebruik wordt zonder veel argumenten verwijderd of tot een miniem deel van het gebied teruggedrongen. Ook de natuurwaarden worden door de plannen vrijwel vernietigd. Voor zo een radicale verandering had op zijn minst een uitgebreidere argumentatie gegeven moeten worden.
 
Ad 2.
Het gebied ligt vlakbij de oude dorpskern. Eerdere uitbreidingen in de directe omgeving zijn in laagbouw gerealiseerd. Sinds 1996 is meermalen toegezegd dat de bouw op de bruglocaties zou aansluiten bij aard en schaal van de bebouwing van het dorp. Toch zien wij in de gepresenteerde plannen appartemententorens en "ondorps" lange huizenblokken. Dit is duidelijk in strijd met de toezeggingen.
 
Ad 3.
De inventarisatie van de huidige gebruikers is onvolledig. De hondenclub, (individuele) jongeren, wandelaars en honduitlaters worden in het geheel niet genoemd. De compenserende maatregelen zijn nog sterker onvolledig. Slechts de korfbalclub, de tennisbaan en het "trapveldje" krijgen een nieuwe plaats toegewezen, waarbij de korfbalclub moet verhuizen naar buiten de bebouwde kom. De skatebaan wordt naar een ongezonde en sociaal onveilige plaats onder de brug verwezen. De overige gebruikers moeten maar raden òf, en zo ja waar en in welke omvang, zij gecompenseerd worden voor hun verlies. Een weinig publieksvriendelijke aanpak !
De inventarisatie van de huidige waarden is eveneens onvolledig. Met name geldt dit voor de natuurwaarden en de recreatieve waarden. Afgezien van een voorstel tot het behoud van enkele monumentale bomen, is de tendens van de plannen dat compensatie elders (waar ?) moet worden gezocht. De blik is uitsluitend op (eventueel monumentale) bomen en (zeldzame) planten gericht geweest. Bomen en zeldzame planten kunnen volgens de tekst verplaatst worden. De dieren moeten blijkbaar zichzelf maar redden. Natuurbeheer gedegradeerd tot tuinieren. Waarom dan niet alles gelijk naar dierentuin en hortus ?
 
Ad 4.
Het ministerie van VROM wil grootschalige bouw concentreren op de Vinex-locaties, en verdere verstening van het landelijk gebied zoveel mogelijk voorkomen. De voorgestelde wijze van bebouwen van de bruglocaties is hier duidelijk mee in strijd.
Het ministerie van VWS heeft geconstateerd dat de gemiddelde Nederlander te weinig aan sport doet. Om daar verbetering in te brengen moet de sport beter aan de man en vrouw gebracht worden. Als de sport weggestopt wordt in een sportpark buiten de bebouwde kom, is de kans nihil dat toevallige voorbijgangers zich voor de sport zullen gaan interesseren. Het ministerie pleit er daarom voor om kleinschalige sportbeoefening, waar geen grote supportersaantallen en dus geen overlast te verwachten zijn, in of direct naast woonwijken te situeren. Dat vermindert door sociale controle ook de kans op vandalisme.
Voor een gezonde ontwikkeling van de jeugd, is ruimte voor sport en spel, ruimte voor hun sociale en creatieve ontwikkeling, een noodzaak. Een omgeving die daar geen ruimte voor biedt, die hen opsluit tussen asfalt en beton, leidt later tot een verhoogd percentage neuroten en criminelen. VWS stelt dat ook hier voorkomen beter is dan genezen, dus ruimte voor de jeugd scheppen ten behoeve van de geestelijke volksgezondheid.
Met betrekking tot de 65-plussers heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat zij langer lichamelijk en geestelijk gezond blijven wanneer zij op loopafstand openbaar groen van voldoende omvang hebben. Het beleid van VWS om ouderen zo lang mogelijk mobiel en zelfstandig te houden, is dus gebaat bij "wandelgroen".
Het ministerie van LNV stelde in 1992 in het Natuurbeleidsplan de landelijke ecologische hoofdstructuur vast. In aansluiting daarop stelde Maarssen in 1994 een locale ecologische structuur vast. De Maarssser Bruglocaties maken deel uit van die ecologische structuur, vormen een verbindende schakel vanaf het Westelijke open gebied via de Verbindingsweg naar Vechtenstein en het Oostelijke open gebied, en langs het kanaal naar de open ruimte tussen Maarssen en Breukelen. Totale bebouwing van de locatie, zoals voorgesteld, vernietigt die ecologische verbinding. Op zijn minst zijn brede parkstroken langs oprit en kanaal nodig.
Het beleid van het ministerie om de natuur dichter bij de mensen te brengen door "natuurtongen" in het stedelijk gebied te laten doorlopen, wordt door het bebouwen van de bruglocaties tegen-gewerkt.
Het ministerie van Justitie voert een preventiebeleid met betrekking tot de jeugdcriminaliteit. Ook dit vraagt ruimte voor de ontplooiïng van de jeugd.
 
Ad 5.
In de tekst wordt gesteld :"Langs het Amsterdam-Rijnkanaal worden zones voor recreatief gebruik ingericht waarmee een versterking van de structuur van de openbare ruimte plaatsvindt". Elders wordt het aldus geformuleerd :"Langs het kanaaal dient de inrichting van het openbaar gebied een verblijfsrecreatief en groen karakter te dragen". Op de gepresenteerde plattegrond is daar echter niets van terug te vinden.
" De huidige groengebieden worden deels binnen de nieuwe woongebieden, en deels elders gecompenseerd". Ook hiervan is op de plattegrond niets terug te vinden. Particuliere tuinen zijn geen openbaar groen. En recreatief gebruik vraagt om meer dan steriele grasveldjes in weg- en waterbermen, of rondom woontorens. Het begrip "elders" dient nader gespecificeerd te worden.
 
Ad 6.
In het ontwerp bestemmingsplan wordt gesteld dat door de aanwezigheid van de brug geen sprake is van een doorgaande, verbindende ecologische structuur. Een tendentieuze, half onjuiste opmerking, want voor vliegende dieren (vogels, insecten) is die verbindende ecologische structuur er wel. Alleen voor zoogdieren en amfibieën is hij er niet. Een merkwaardige opmerking verder, omdat Maarssen de dagvlinders (n.b. vliegende dieren !) als referentiesoort voor het opstellen van zijn ecologische structuur heeft gekozen.
Over de sportvelden en volkstuinen wordt opgemerkt dat niet te verwachten valt dat zij belangrijke natuurwaarden hebben. Voor de braakliggende terreinen zou hetzelfde gelden. Grote onzin en aantoonbaar onjuist ! Ook hier is de blik blijkbaar weer uitsluitend op (eventueel monumentale) bomen en (zeldzame) planten gericht geweest. Over de dieren geen woord. In het gebied van volkstuinen en braakliggende grond komen nog egels voor, evenals mollen en spitsmuizen. Verwacht mag worden dat er tenminste drie echte muizensoorten voorkomen. Er leven padden, twee kikkersoorten en salamanders. Het is voedsel- en broedgebied voor diverse zangvogelsoorten, en overwinterings-, overnachtings- en verzamelgebied voor trek- en zwerfvogels.
Voor de geplande bebouwing wordt voorgesteld nabij de brug en de Busdijk één of twee extra bouwlagen toe te voegen "in overeenstemming met de hoogte van de brug". Een onjuist en volstrekt verwerpelijk argument. De brug is een ijl element, doorgankelijk voor licht en wind. Bebouwing vormt een massief element, ondoorgankelijk voor licht en wind. Die twee kunnen niet aan elkaar gerelateerd worden, dat is knollen bij citroenen optellen.
Gesproken wordt over het tot stand brengen van een ruimtelijk-functionele samenhang tussen Maarssen dorp en Maarssenbroek. Alweeer grote onzin, want onuitvoerbaar ! Door de keuze voor het bouwen van Maarssenbroek aan de overzijde van kanaal en spoorbaan, is bewust gekozen om een satelliet-stad te bouwen, en geen buitenwijk voor het dorp. De voorgestelde spoorverdubbeling zal de twee nog sterker scheiden. Alleen overtunneling van de spoorbaan kan de twee althans visueel, nog enigszins nader tot elkaar brengen.
Het oriënteren van Maarssenbroek en Maarssen dorp op het kanaal, is om dezelfde redenen al onzin. Voor wat het dorp betreft komt daar nog bij dat de bestaande oriëntatie, zowel historisch als cultureel op de Vechtoevers gericht is. Die maakt ook de toeristische aantrekkelijkheid van Maarssen uit. Forceren van een oriëntatie van de bebouwing op het kanaal, zou voor het dorp betekenen vernietiging van cultuurhistorisch erfgoed. Daarmee zou de toeristische aantrekkelijkheid van het dorp verminderen.
Het te realiseren waterfront langs het kanaal, zal om diverse redenen dus een recreatief en parkachtig front moeten zijn. Geen bebouwingsfront !
In bijlage 1 wordt als nadeel van de huidige situatie genoemd dat mensen het "buitengebied" moeten doorkruisen om naar het station te gaan. Daar kan echter heel verschillend over gedacht worden. Sommigen vinden het prettiger om door een "buitengebied" naar het station te lopen, dan door bebouwing. In het buitengebied zijn gewoonlijk minder op vervelende wijze samenscholende figuren te vinden, dan binnen de bebouwing.

De punten 7 en 8 van de samenvatting zijn met het voorgaande m.i. reeds voldoende toegelicht.

De punten 9 en 10 behoeven geen nadere toelichting.

 Naar boven